Wet- en regelgeving
lichamelijke gezondheid

Medische kinderzorg thuis
Deze wet regelt verpleging en de verzorging van het kind, tot 18 jaar, buiten het ziekenhuis en dit wordt betaald vanuit de Zorgverzekeringswet. Voorbeelden van verpleging zijn katheteriseren of thuis beademing. Voorbeelden van verzorging zijn hulp bij het aan/uitkleden, wassen en douchen en het verzorgen van de huid. Wat ook hierbij hoort is dat het kind zelf wilt leren deze handelingen te leren als dit mogelijk is.
Begeleiding bij verzorging
Er zijn kinderen die hulp nodig hebben om te leren hoe ze zichzelf moeten kunnen verzorgen. Dit kunnen voor ons de eenvoudigste dingen zijn. Bijv. douchen, aankleden, tandenpoetsen.
Deze wet is bedoeld voor bijv. kinderen met een ontwikkelingsachterstand, autisme, verstandelijke beperking of moeilijk (verstaanbaar) gedrag. Het kind zou deze handelingen misschien wel kunnen, maar moet aangestuurd worden dit ook daadwerkelijk te gaan doen. Een kinderwijkverpleegkundige bepaald of deze zorg nodig is en zo ja welke zorg er nodig is.

WlZ-zorg voor jongeren
Wanneer komt een kind (tot 18 jaar) in aanmerking?
Verstandelijke beperking, lichamelijke ziekte/beperking, zintuigelijke beperking of diagnose arts
Persoon kan niet alleen zijn door de aandoening/ziekte
Nu al duidelijk dat het kind deze zorg zijn/haar hele leven nodig heeft. Ook al het volwassen is, er moet altijd iemand in de buurt zijn
Intensieve en extreem zware zorg valt niet hieronder maar onder de 'Verpleging en verzorging voor ernstig zieke kinderen'.
Het aanvragen voor deze wet gaat via het CIZ. Zij kijken en beoordelen de zorgvraag en de medische gegevens. Ook stellen ze vast of het allemaal aan de voorwaarden van de Wlz voldoet.
Het CIZ beoordeelt ook of het kinder adequaat alarmeren kan. Dit betekent dat het kind zelf in staat is hulp te roepen als dat nodig is. Is dit niet het geval, omdat uw kind daartoe niet in staat is door zijn/haar beperkingen? Dan is er 24 uurs zorg en nabijheid nodig om te voorkomen dat het kind in gevaarlijke situaties terecht komen kan.
Wlz-zorg is gericht op kinderen tot 18 jaar. Als het kind 18 jaar geworden is houd het recht op Wlz-zorg, alleen gaat het kind een eigen bijdrage betalen. De indicatie blijft hetzelfde, dit hoeft niet opnieuw aangevraagd te worden. Wat eventueel wel zou kunnen gebeuren is dat er een andere zorgaanbieder aan te pas komt.
Eventueel back-up plan:
Als het kind niet in aanmerking komt voor Wlz-zorg, kan je ook terecht bij uw gemeente (Jeugdwet) en/of zorgverzekeraar (Zvw):
Begeleiding en dagbesteding: Jeugdwet
Begeleidende verzorging: Jeugdwet
Geneeskundige verzorging: Zorgverzekeringswet (wijkverpleging)
Verpleging: Zorgverzekeringswet (wijkverpleging)
Behandeling bij een zintuiglijke handicap: Zorgverzekeringswet
Behandeling vanwege psychiatrische problemen: Jeugdwet.

Kinderpalliatieve zorg
Deze zorg is er voor kinderen met een levensbedreigende ziekte of voor kinderen met een ziekte die de levensverwachting beperkt. Het doel van deze zorg is om de kwaliteit van het leven zo hoog mogelijk te houden. Deze zorg kan vanuit 2 wetten vergoed worden. De Wlz of vanuit de zorgverzekering. Dit is afhankelijk van de indicatie die het kind heeft gekregen.
Deze zorg is niet alleen voor het kind, ook de naasten kunnen hulp en ondersteuning krijgen bij de verzorging en/of begeleiding. Voorbeelden van andere hulp voor de naasten bij pedagogische of psychosociale hulp.
Voor wie?
Kinderen met een levensbedreigende aandoening die behandeld kunnen worden, maar die misschien niet genezen. Bijv. kanker en orgaanfalen.
Kinderen met een levensbedreigende ziekte die langdurig intensief behandeld worden, maar ook perioden een gewoon leven leiden. Bijv. ernstige maagdarminfecties, ernstige immuundeficiënties
Kinderen met progressieve aandoeningen die niet kunnen genezen, maar vaak wel vele jaren behandeld worden om de klachten te verminderen. Bijv. sommige stofwisselingsziektes.
Kinderen met (neurologische) aandoeningen die niet verergeren, maar wel tot ernstige afwijkingen leiden. Bijvoorbeeld extreme prematuriteit en malformaties van de hersenen.

Schoolverlaters
Een startkwalificatie in deze huidige maatschappij is en diploma havo, vwo of mbo niveau 2 of natuurlijk hoger. Zonder deze startkwalificatie hebben de jongeren minder kans op een baan.
Oorzaken van schoolverlaters kunnen oa zijn:
Verkeerde studiekeuze
Liever willen werken
Persoonlijk/geestelijke problemen
niet zelfde verwachtingen tussen school en leerling
De Rijksoverheid heeft een actieplan en richt zich op het aanpakken van de oorzaken van deze schoolverlaters. Een aantal voorbeelden waar dit actieplan zich op richt zijn:
het op tijd signaleren en voorkomen van problemen wat kan leiden tot uitval
meer begeleiding voor jongeren die een hogere kans hebben op uitval
meer en betere oriëntatie en soepelere doorstroom
het onderwijs aantrekkelijker maken voor jongeren die willen werken
een betere begeleiding voor het werk voor jongeren die wel een geen diploma hebben
Dit plan wordt uitgevoerd door scholen en gemeenten. En dit wordt gefinancierd door de Rijksoverheid. Als je dit groter bekijkt heeft deze aanpak 3 onderdelen:
Middelbare scholen en mbo scholen voorkomen deze schoolverlaters zoveel mogelijk zelf
Gemeenten benaderen jongeren als ze toch te vroeg van school gaan en/of veel spijbelen
Scholen en gemeenten kunnen ook samenwerken in een regionaal plan met maatregelen. Elke regio heeft zo'n plan.

Regioplan
De meest voorkomende maatregelen hierin zijn:
Extra begeleiding op scholen voor jongeren die meer ondersteuning nodig hebben. Voorbeelden hiervan zijn docenten, hulpverlening, of jongerenwerkers
Er zijn overstapcoaches die hulp bieden aan jongeren die moeilijk tot een goede studiekeuze komen.
Jongeren hulp bieden na schooluitval. Bijv. onderzoek naar een nieuwe opleiding/werk
Jongeren hulp bieden met persoonlijke problemen. Bijv. trainingen geven op het gebied van zelfkennis, gedrag en sociale ervaringen opdoen.
De afwezigheid op school aanpakken
Scholen, gemeenten, hulpverleners en jeugdartsen werken samen om jongeren weer zoveel mogelijk naar school te laten gaan.
De Rijksoverheid stelt elk jaar €49,6 miljoen beschikbaar voor het regionale programma. Op het moment van schrijven lopen de plannen van 2021-2024